Ik loop van de kamer naar de keuken en daar, even afgeleid door de merel dichtbij het raam, weet ik niet meer wat ik er ook weer kwam doen. Het is alsof mijn brein langzamer werkt dan vroeger. Het is stroef geworden, net als sommige gewrichten, of het is lui geworden, in ieder geval is het vergeten dat je best twee dingen tegelijk kunt doen.
Het ergert me. Multitasking was nooit een probleem, nu is duotasking al te veel! Ik herinner me dat ik met de kranten onder de arm (naar de stapel) en twee lege kopjes aan de vinger (naar de keuken) met een agenda in de andere hand (afspraak voor morgen) de telefoon op kon nemen. Oké, even de agenda neerleggen, maar na het gesprek wist ik ondertussen welke afspraak daarin stond.
En ik herinner me dat ik het soms jammer vond dat een mens maar twee handen heeft in plaats van vier, vijf. Vooral het opruimen van kleren en kinderspeelgoed (de puzzeltjes!) zou dan een stuk sneller gaan.
Maar als de kinderen het huis uit zijn en je werkende leven voorbij is, wordt er geen beroep meer gedaan op multitasking. En het brein past zich aan. Twee dingen tegelijk plannen gaat nog net. Twee dingen tegelijk doen is al moeilijker. En er moet geen merel voor het raam gaan zitten!